Wat bezielt Miranda van Dongen?

Interview in Paard&Sport april 2019

Tekst Lilianne van den Brekel
Beeld Sushilla Kouwen

Hoe komt het toch, dat Bixiekoningin Miranda van Dongen (39) zich op veel fronten met hart en ziel inzet voor onze sport?

Ja, wat doe ik eigenlijk allemaal?’ (lacht) ‘Ik was verbaasd dat ik werd gebeld. In 2019 doe ik bewust een stap terug. Ik woon centraal en word veel gevraagd als jurylid. Nu zeg ik wat vaker “Nee”.’

Miranda is instructeur, official, ze deed de opleiding Fit & Veilig, blogt voor ehorses. ‘Ik ben als official in de L begonnen. Toen heb ik Bixie gedaan, en daarna M-dressuur en mennen dressuur. In 2017 kwam ik in contact met regiobestuur Utrecht. Het jaar daarop vroegen ze me een Bixiekampioenschap te organiseren. Bixie draait om plezier, spelenderwijs leren, vertrouwen en veiligheid. Ik dacht, een kampioenschap, past dat wel? Toch wilde ik voor de KNHS en de regio een goed kampioenschap opzetten. En dit jaar hebben we zo veel deelnemers! Het is echt propvol, want in onze regio is niet zo veel Bixie. De regio heeft me nu uitgeroepen tot Bixiekoningin. Dat is toch wel leuk.

In de organisatie gaat veel tijd zitten. Verenigingen vergissen zich daar nog wel eens in, ook in wat ze de deelnemers moeten bieden. Niet alle verenigingen begrijpen de Bixiegedachte goed, is mijn ervaring. Wat ik voor de kinderen wil, wordt niet altijd gewaarborgd. Ik jureer Bixie daarom niet meer voor verenigingen. Met weinig middelen kun je heel veel. Iedereen is een winnaar maar de prijsjes hoeven niet groot te zijn. Je hebt wel veel begeleiding en attributen nodig. Ook de veiligheid is een aandachtspunt. Een heel groot uitgestrekt veld bijvoorbeeld is eigenlijk niet wenselijk. Veiligheid maakt het leuk voor de kids. En zij zijn de toekomst van onze paardensport.

Bixie jureren kost veel energie. Ik moet over vier onderdelen nadenken en wil het zo positief mogelijk verwoorden in kindertaal. Het kind moet glimlachend terugdenken aan een leuke dag. Ook een mondelinge toelichting vind ik belangrijk. Als per proef tien minuten wordt gerekend, kan dat. Ik vraag het ruitertje vaak: “Hoe vond jij het gaan?” Dan kan ik daar op inhaken. “Moet je eens kijken wat wel goed ging,” zeg ik dan. Die positiviteit vind ik belangrijk, ook in mijn jureren op KNHS-wedstrijden.

In mijn vrijwilligerstaken kom ik mijn werk tegen en andersom ook. Ik werk al twintig jaar bij Florigo, fabrikant van frituurovens. Ik regel met een collega alle kantoorzaken. We zijn gekocht door een investeringsmaatschappij en zitten midden in een fusie, dus het zijn spannende tijden. We staan op verschillende hippische centra. Voor de catering in Ermelo kreeg ik een aantal jaren geleden ook een aanvraag voor een frituuroven. We kregen de opdracht niet en dat doet nog zeer.’ (lacht)

Ik ontwikkel me graag en ben leergierig. Vrienden noemen we wel eens een bijschooljunkie. “Kun je niet beter je bed in Ermelo zetten?” zeggen ze dan. Ik ben een bewust alleenstaande en onafhankelijke vrouw. Daardoor kan ik veel weg en doen wat ik wil. Mijn hele leven is paard. Dat is dus ook een beetje een valkuil. Ik vind alle disciplines leuk. De nieuwe directeur op het werk heeft een zoon die doet aan ringsteken. Dat vind ik dan ook weer leuk.

Mijn paard is 29 en ik heb hem 24 jaar. Mijn omgeving vraagt wel eens: “Wat moet je met die oude knol?” Een oud paard heeft juist veel leuke kanten. En als ik op stal kom, ben ik blij en is hij blij. Ik kan het niet goed verklaren. Je houdt van ze of je houdt niet van ze. Veertien jaar geleden hoorde ik dat ik nooit meer mocht paardrijden door een rugblessure. Ik accepteerde het niet en ging door. Ik wil bergen verzetten om te zorgen dat ik paarden en paardrijden in mijn leven kan houden. Ik doe veel vrijwilligerswerk om betrokken te blijven bij de paardensport. Natuurlijk heb ik een droom en dat is Grand Prix rijden. Maar ik heb er nu al sinds juni niet meer op gezeten. Ik moest worden geopereerd. Toen werd het heet, toen gingen we renoveren. Iedere keer stelde ik het uit. Nu is de drempel wel hoog. Ik heb als instructeur en official een voorbeeldfunctie. Wat als het voor schut is als ik erop ga zitten? Ik moet ook nog veel herstellen. Voor nu vind ik het prima zo. We hebben op een andere manier plezier met elkaar, maar stiekem mis ik het rijden natuurlijk wel.’